
Stadsgedicht 34 - Zwartkijken.
Een bijzondere invalshoek vond Marco voor dit stadsgedicht. Marco kijkt hier naar onze stad met in zijn hoofd de dingen en ontwikkelingen die hij "hate to Love" of, omgekeerd, "love to Hate". De kleinheid en grootheid van de stad die hij liefheeft.
Zwartkijker
Met je keiharde klanken uit je klokkentoren
als mijn kop nog klapt van de vorige nacht
je bekrompenheid van de veel te vroege zondag morgen
die ’s middags bij haardvuur in kroegen wordt verzacht
Met je blaaskaken van kaaskoppen boordevol van vastgoed en geld
en je eeuwig gezeik over hoe achterbaks de politiek hier wordt bedreven
je peperdure pisgoot die door belanghebbenden als volledige eerherstel van de Rijn wordt geteld
waar we weten dat de meeste mensen wensen dat ze op deze zielige manier beter weg was gebleven
Met je elite die als ras snobben alleen daar gaan zitten waar gezien worden telt
terwijl hun verveelde klote kinderen over het plein razen en gillen
je hangjongeren waarover de slechtste verhalen niet worden vermeld
omdat zwarte bladzijden nooit schitteren in het bestaan van je mooiste herinneringen
Met je vieze singels als sloten om het middelpunt van je prachtige lichaam
het verwaarloosde Woerdens plat gevloek galmend door je gammelste straten
je verschillende meningen van groeperingen die geen idee meer hebben waar ze voor staan
en nog honderd andere onbenoemde onhebbelijkheden waarover niet valt te praten
Ik heb het je nog nooit
hardop durven zeggen
maar ik heb je
zo ongelofelijk lief
Marco van der Bij 24-2-2016