Inloggen
Inloggen op Cultuurlokaal.nl



Stuur berichten voor de agenda naar de redactie.

Column Frans Lander : Stadsdichter

publicatiedatum: wo 15 juni 2016

Het was deze keer onze nieuwe stadsdichter die Frans inspireerde tot het schrijven van zijn 8e column. Hij las enkele gedichten van Nienke en geeft weer wat hij erin leest en hoe hij het "nut"van een stadsdichter beoordeeld.

 

De stadsdichter


We hebben een nieuwe stadsdichter: Nienke Gorter uit Zegveld. Een vrouw , huisarts in opleiding.

Uit haar curriculum blijkt dat zij aanleg voor taal heeft, met een 9 voor letterkunde op het gymnasium!
Die aanleg blijkt overduidelijk uit de enkele gedichten die ik van haar mocht lezen.


Maar weet ze wel waaraan ze begint?

Want wat moet een stad als Woerden eigenlijk met een stadsdichter?

Of anders gezegd: Wat voegen gedichten toe aan onze grauwe stedelijke werkelijkheid?
Eigenlijk weten we niet precies wat het onderwerp is van gedichten, zegt Pascal.

Wat we wel weten is dat poëzie ons iets meedeelt en wel op een imaginaire wijze.

 

Gedichten roepen een eigen wereld op, een wereld van verbeelding, de verbeelding van de dichter wel te verstaan. Hij hanteert daarbij de taal als communicatiemiddel.

Gedichten zijn als dromen, maar anders dan dromen bedienen gedichten zich van woorden, van taal, die een rationeel geheel vormt. Niet voor niets komen “woorden”  en “dromen” veelvuldig voor in de moderne dichtkunst. Maar in de dichtkunst wordt die taal op een wel heel bijzondere wijze gehanteerd:  de taal wordt gebruikt om een andere werkelijkheid op te roepen, een evocatie (oproeping, red.)van de emoties, ervaringen, dromen, van de verbeelding van de dichter.

 

Wat drukt de dichter uit?

Gedichten drukken spontaan uit wat de dichter ervaart en wat hij ons wil meedelen.  Dat zijn spontane processen die niet besteld kunnen worden.  En daar wringt de poëtische schoen: een stadsdichter moet in opdracht gedichten schrijven voor het Woerdense publiek.
De stadsdichter zal zich laten inspireren door de stad en zijn veelkleurige leven, mensen en gebeurtenissen en pogen deze in zijn verbeelding te vangen.
Gemakkelijk is dat niet, want poëzie is geen kwestie van sfeertekeningen of van  woordspelletjes. Gedichten moeten iets oproepen, evocatief zijn door hun verbeeldingskracht.

Nederland is een dichtersland: onze taal leent zich blijkbaar uitstekend voor gedichten en wij hebben heel grote dichters, zoals Gerrit Achterberg, Vasalis, Martinus Nijhoff, Slauerhof en Bloem. De laatste schreef ook gedichten geïnspireerd op zijn stad Amsterdam, zoals het prachtige sonnet  “ De Dapperstraat” uit 1945.

Maar Bloem was geen stadsdichter.

 


Wat mogen we verwachten van onze stadsdichter?
In elk geval geen gelegenheidsgedichten, maar gedichten die een andere werkelijkheid oproepen, achter de spiegel van het dagelijkse durven te kijken, ons op het verkeerde been weten te zetten, ons weten te verrassen door onverwachte beelden,  ons kunnen ontroeren door authentieke emoties.

 

Mogen we dit verwachten van  Nienke Gorter?
Ik heb de beschikking over slechts drie gedichten van haar hand.
Pasen, Versiervogel en een Stadsgedicht,  haar winnende gedicht.
Vooral de eerste twee hebben grote indruk op me gemaakt.

In die gedichten roept ze een geheel eigen wereld.

In  Pasen (1)

weet ze met een minimum aan woorden een bepaalde sfeer op te roepen :
 

Families onder de hanen
Bijbelse boodschappen beamen

en ze eindigt heel verrassend door naar de betekenis van Pasen te vragen. 

 

Een enkeling vraagt zich af:
Waarom ook weer
Deze vrijdag goed is
En die maandag vrij.

Vooral die onverwachte omkering getuigt van een waar poëtisch talent.
De Versiervogel(2), een streekgedicht,

is een uitermate geestig gedicht over
Ooievaars, die cloacaal vocht ("vogelpoep", red) verspreiden
Op de kerk, bij de bocht….
Uit beide gedichten blijkt dat we te maken hebben met een ras dichter,

die ons zal kunnen verrassen.

 

 

Over het winnende gedicht (3),

dat zo sterk begint met:
Verbonden Woerdenaren
Buslijn 104 vervalt
Verbinding verbroken
Een bus Connexxion armer
Maar nog altijd lijnen rijk,

ben ik iets minder enthousiast.

 

 

Dat komt door de nogal kunstmatige ingreep na de tweede helft waar ze plotseling uit het niets Koningsdag  introduceert. Dat en de rest van het gedicht doen nogal geforceerd aan en heeft daardoor veel kenmerken van een stadsgedicht op bestelling, ter gelegenheid van Koningsdag.

Ze besluit dan – het ligt zo voor de hand-  weer met verbinden:
Zeg Willem bedankt
Je verjaardag verbindt!

Maar dat zij haar vergeven. Het is desalniettemin een veelbelovend begin.

 

We verwachten veel van onze nieuwe stadsdichter.

Nienke verras ons de komende jaren met onvergetelijke stadsgedichten.

 

Frans Lander

juni, 2016